Zo vreemd – zo blij en
enthousiast en levendig, van
diepe dankbaarheid vervuld
dat ik voor het eerst in al die jaren
al hetgeen dat op mijn pad komt als
inspiratie kan ervaren, niet zoals
voorheen, als een last die bij mijn geboorte
op mijn schouders is gelegd en waar ik steeds
onderhorig aan was – Schuld
die is opgelost, tot as verbrand in het witte licht
dat ik mag bestaan, dat ik besta, zomaar, ijdel
nutteloos – lichtvoetig dansend als een kraanvogel
zonder een enkele reden. Een nieuw leven
uit het niets gegeven.