Met sierlijke kleine streken, vaste
hand, de pols geheven, puntje van je tong
omlijn je met een potlood, heel precies
de welving van mijn mond - kleurt
met een fijn penseel mijn lippen rood
en vernist ze met een gloss
lakt dan in opperste concentratie
de nagels van mijn tenen aubergine, een
schilder ben je, anders niet - ik diep je
schone kleren op en poets en zuig en sop en
verschik met de hand zorgvuldig de
welving in je broek - een huisvrouw ben
ik anders niet - zo is de taakverdeling
bij ons thuis als we de deur uitgaan, de
wereld tegemoet